In 1989 brachten Erik en Lyle
Menendez hun ouders, José en Kitty Menendez, op brute wijze om het leven. Tot hun grote teleurstelling wisten de broeders geen cent van hun familiefortuin te bemachtingen. Dus waar is die 14,5 miljoen dan naartoe gegaan?
De lugubere zaak van de broers raakte opnieuw in opspraak dankzij de populaire
Netflix-serie Monsters.
Het streamingplatform is van plan om nog een documentaire uit te brengen met interviews van Erik en Lyle vanuit de gevangenis.
Zie hieronder: 'Netflix maakt opvolger van serie Dahmer over de Menendez brothers'
José Menendez was een succesvolle zakenman en CEO van LIVE
Entertainment. Op het moment van de moorden werd het familiekapitaal geschat op ongeveer 14 miljoen dollar, wat nu neerkomt op ongeveer 36 miljoen dollar.
Dit bedrag stond echter niet in zijn volledigheid op de bank; het bestond uit onroerend goed, aandelen in José’s bedrijf, en persoonlijke bezittingen zoals hun auto’s. Na aftrek van belastingen en leningen zou het uiteindelijke bedrag voor de broers een stuk lager zijn geweest.
De broers erfden uiteindelijk niets, ondanks hun eerste financiële uitspattingen recht na de moord. Toen ze werden veroordeeld voor moord in de eerste graad, bepaalde de Californische 'Slayer Statute' dat ze geen enkel recht hadden om van het familiefortuin te profiteren.
Deze wet stelt dat niemand die een misdrijf pleegt dat tot de dood van een ander leidt, baat mag hebben bij de erfenis van het slachtoffer, ongeacht de familieband.
Bekijk ook: 'Plofkraak op geldautomaat in Amsterdam gefilmd'
Schulden afbetalen
Daarnaast was er nog een levensverzekering op naam van José, afgesloten door zijn bedrijf LIVE Entertainment, maar deze bleek ongeldig omdat José de verplichte medische keuring niet had ondergaan. De broers konden echter wel beschikken over 650.000 dollar van een persoonlijke levensverzekering, waarmee ze een eerste uitgavenspree begonnen.
Hun extravagante bestedingen verliepen echter niet volgens plan. Lyle spendeerde zo’n 90.000 dollar met zijn vaders creditcard, en hun oom moest zelfs een lening afsluiten om hen te helpen een restaurant te kopen. Een poging om een penthouse te kopen mislukte, en ook andere deals vielen in het water.
Het familiefortuin werd verder uitgeput door belastingen en juridische kosten voor de moordzaak. De familiehuizen werden uiteindelijk met verlies verkocht, en de opbrengst werd gebruikt om de hypotheek, belastingen en andere schulden te betalen. Zelfs als de broers waren vrijgesproken, hadden ze vrijwel niets meer overgehouden van het vermogen van hun ouders.