De rechter in Den Bosch heeft beslist dat de bewoners van vakantiepark Prinsenmeer in Asten binnen 48 uur moeten vertrekken.
De gemeente Asten maakte al in maart bekend dat permanent wonen op het park niet meer is toegestaan. Ondanks deze waarschuwing weigerden negen bewoners om hun chalets te verlaten. Hierdoor kwam
Peter Gillis, de eigenaar van het park, in een lastige situatie terecht.
Gillis stond in het middelpunt van de discussie toen de gemeente ontdekte dat er nog steeds sprake was van illegale bewoning op het park. De situatie escaleerde toen de Oostappen Groep, het bedrijf achter Gillis,
geconfronteerd werd met een dwangsom.
De rechter besloot in het voordeel van Gillis door de bewoners te verplichten om het park te verlaten, maar wees het verzoek af om hun chalets te verwijderen.
Drie van de negen bewoners hadden voorafgaand aan de zitting al afspraken gemaakt met het vakantiepark over hun vertrek, maar de overige zes waren het daar niet mee eens.
Zij gaven aan dat de voorwaarden onduidelijk waren, zoals de status van hun chalets en het uitblijven van huurkosten zolang het park gesloten is.
“Er staat niet in dat de chalets mogen blijven staan, er staat niet in dat medewerkers van Oostappen Groep onze chalets niet mogen betreden én er staat niet dat wij geen huur voor de standplaats hoeven te betalen zolang het park dicht is,” verklaarde een van de bewoners.
De rechter heeft echter duidelijk gemaakt dat de bewoners binnen twee dagen moeten vertrekken, en als ze niet aan deze eis voldoen, staat hen een dwangsom van €5.000 per overtreding te wachten, met een maximum van €50.000.
Bovendien zullen de zes bewoners die de afspraken met Gillis niet hebben nagekomen, ook de proceskosten moeten betalen.
Deze zaak komt niet als een verrassing; de gemeente had al eerder stappen ondernomen omdat er vermoedens waren van criminele activiteiten, waaronder belastingfraude, op het park.
Gillis, die al langere tijd met juridische problemen te maken heeft, uitte zijn opluchting over de uitspraak: “Wie het laatste lacht, lacht het best.”