Met een schreeuwend tekort aan woningen – ruim 400.000 – zit het nieuwe kabinet met een groot probleem. De oplossing? Gedogen dat mensen permanent in
recreatiewoningen wonen. Klinkt simpel, maar het aantal mensen dat zich op een vakantiepark heeft gevestigd is sinds 2019 al met 14 procent gestegen, volgens het CBS.
Op 1 januari 2024 woonden er meer dan 59.000 mensen in een chaletje of stacaravan. Maar of dat een duurzame oplossing is? Niet iedereen is overtuigd.
“Veel parken zijn niet echt geschikt voor permanente bewoning,” zegt de programmanager Vitale Vakantieparken op de Veluwe tegen de NOS. “De huizen zijn vaak chalets of stacaravans, en de faciliteiten zijn niet toereikend.” Ook vreest hij voor de
economie van recreatiegebieden: “Als je vakantieparken verandert in woonwijken, verdwijnen de toeristen en dus ook de inkomsten voor lokale ondernemers.”
Nieuw beleid
Niet alleen gemeenten zitten klem, ook bewoners van recreatiewoningen lopen tegen problemen aan. Neem Rico Wanschers, voorzitter van de Belangenvereniging Vrij Wonen. Zijn recreatiewoning in Zeewolde mag hij niet permanent bewonen en hij moet noodgedwongen een tweede huis huren in Harderwijk. “Hierdoor houd ik een woning bezet die beter naar iemand anders kan. Dat is toch krom?”
Wanschers vindt gedogen niet genoeg. “Wat als het kabinet dit later weer terugdraait? Dan zit ik met de gebakken peren. Er moet echt beleid komen voor de duizenden mensen op die parken.”
De gemeenten zijn zich wel degelijk bewust van het probleem, benadrukt Van den Hazel. “Er zijn schrijnende gevallen, dat ontkennen we niet. Maar permanente bewoners verstoren vaak het recreatieve karakter van de parken. Het is een complex probleem, en gedogen is niet de oplossing.”
En vergeet niet, zegt Van den Hazel: vakanties in Nederland moeten betaalbaar blijven. “Als je van die parken woonwijken maakt, stijgen de prijzen en blijft er steeds minder plek over om op vakantie te gaan.”
Ondertussen heeft Peter Gillis een gloednieuwe naam voor zijn vakantieparken bedacht: