De Tweede Kamer heeft ingestemd met een nieuw wetsvoorstel dat contante betalingen van meer dan 3000 euro aan banden legt. Deze maatregel, bedoeld om witwaspraktijken te bestrijden, is niet zonder controverse verlopen.
Hoewel de regering vol overtuiging achter deze grens staat, hebben verschillende partijen hun bedenkingen geuit.
Het debat over de limiet op cashbetalingen heeft geleid tot verhitte discussies in het parlement. Terwijl de regering vasthoudt aan een grens van 3000 euro, hadden de partijen NSC, PVV en BBB een voorstel ingediend om deze limiet op te trekken naar 10.000 euro.
Dit werd echter niet gesteund door een meerderheid. Alleen DENK, SGP, JA21 en FVD schaarden zich achter het idee, maar het voorstel kwam uiteindelijk twee stemmen tekort voor goedkeuring.
Ministers Eelco Heinen (Financiën) en David van Weel (Justitie en Veiligheid) lieten in de discussie duidelijk weten waarom zij de verhoging afwezen.
Ze benadrukten dat een hogere limiet ervoor zou zorgen dat Nederland soepeler regels hanteert dan buurlanden als België en Frankrijk, waar de grens eveneens op 3000 euro ligt. Volgens de bewindslieden zou dit criminele netwerken aantrekken die op zoek zijn naar landen met minder strenge regels.
De Nederlandsche Bank (DNB) heeft zich gedeeltelijk achter de maatregel geschaard. Volgens een woordvoerder is contant
geld belangrijk voor toegankelijk betalingsverkeer, maar de bank heeft ook een rol in het voorkomen van financiële misdrijven. In die zin steunt DNB de limiet, omdat het kan bijdragen aan de strijd tegen witwassen.
Het wetsvoorstel, dat oorspronkelijk door het demissionaire kabinet Rutte IV in juni naar de Tweede Kamer werd gestuurd, werd dinsdag goedgekeurd.
De nieuwe coalitie onder leiding van de VVD steunt het voorstel volledig, terwijl de PVV en BBB tegenstemden. Het voorstel zal nu nog door de Eerste Kamer moeten worden behandeld. Als alles volgens plan verloopt, gaat de wet op 31 maart 2025 in, aldus de Kamer van Koophandel.
Met deze wet wil het kabinet een duidelijk signaal afgeven dat het hard optreedt tegen witwassen, terwijl het de toegang tot contant geld in het betalingsverkeer wil waarborgen. Of de wet daadwerkelijk effect zal hebben, zal in de praktijk moeten blijken.