De stijgende kosten voor zwemles vormen een grote belemmering voor veel ouders. Uit een recent onderzoek van EenVandaag blijkt dat een kwart van de ouders met een lager inkomen hun kind niet op zwemles kan sturen vanwege de hoge kosten.
Van de ouders met een inkomen onder modaal, zegt 52 procent moeite te hebben met het betalen van zwemlessen. Voor hen is het prijskaartje van ongeveer 12 euro per les, met gemiddeld 60 lessen voor een A-diploma, een flinke opgave.
Het onderzoek werd uitgevoerd onder 1.718 ouders met kinderen tussen de 4 en 16 jaar en toont aan dat 35 procent van de ouders met een lager inkomen aangeeft dat zwemles eigenlijk niet betaalbaar is.
Dit resulteert vaak in het afbreken van zwemlessen, zelfs nadat kinderen al gestart zijn. Zo zegt 22 procent van de ouders met een inkomen onder modaal dat hun kind door de hoge kosten gedwongen moest stoppen met zwemlessen.
"Bij ons in de buurt is er geen aanbieder die minder dan 15 euro per les vraagt. Ik betaal het nu uit spaargeld, maar als het te veel wordt, moet ze stoppen", zegt een van de ouders in het onderzoek.
De noodzaak van zwemlessen wordt door alle ouders erkend, ongeacht hun financiële situatie. Toch leidt de hoge prijs bij veel gezinnen tot grote bezorgdheid over de zwemveiligheid van hun kinderen.
"Mijn kind zwemt eigenlijk nooit. Ik maak me zorgen dat het misgaat als ik niet bij haar ben", vertelt een bezorgde ouder.
Hoewel er in sommige gemeenten steunregelingen en fondsen beschikbaar zijn voor ouders met lagere inkomens, blijkt uit het onderzoek dat 47 procent van de ouders niet op de hoogte is van deze mogelijkheden.
Bovendien blijkt uit de gegevens dat slechts 77 procent van de ouders met een lager inkomen geen financiële hulp heeft aangevraagd, vaak omdat ze niet in aanmerking komen of niet op de hoogte zijn van de regelingen.
Een mogelijke oplossing die genoemd wordt, is het verhogen van belastingen om zwemlessen betaalbaarder te maken voor iedereen. Een derde van de ondervraagden staat open voor deze vorm van solidariteit.
Vooral kiezers van progressieve partijen zoals GroenLinks en D66 zijn bereid meer te betalen, terwijl een groot deel van de kiezers van de huidige coalitiepartijen dit idee afwijst, met de opvatting dat ouders zelf verantwoordelijk zijn voor hun financiële keuzes.