Tuinieren blijkt een positief effect te hebben op de hersenen in de ouderdom. Uit onderzoek van psychologen van de Universiteit van Edinburgh blijkt dat tijd doorgebracht in de tuin bescherming kan bieden tegen dementie tot op de leeftijd van 80 jaar, ongeacht rijkdom en opleiding.
De studie, gepubliceerd in het Journal of Environmental Psychology, concludeert: "De mentale stimulatie van tuinieren, die tot nu toe relatief onverkend is gebleven, kan bijdragen aan hersenreserve, zelfs op oudere leeftijd."
"Deze resultaten wijzen op een veelbelovende nieuwe onderzoekslijn voor het begrijpen van de levensstijlfactoren die succesvolle cognitieve veroudering kunnen bevorderen."
Alzheimer Scotland beschreef de bevindingen als "bemoedigend". Gillian Councill, uitvoerend leider van de afdeling hersengezondheid en innovatie van de liefdadigheidsinstelling, zei: "Mensen realiseren zich vaak niet de brede voordelen die tuinieren kan bieden. Graven, planten en wieden verhogen de handkracht, wat volgens onderzoek de hersengezondheid kan bevorderen."
"Het kweken van eigen voedsel kan bijdragen aan een gezonder dieet, een andere belangrijke factor. En verbonden blijven met andere mensen is gunstig voor de hersengezondheid, dus gemeenschappelijke volkstuinen zijn een geweldige plek om te socialiseren, wat eenzaamheid en isolatie vermindert."
Langlopend onderzoek
Het onderzoeksteam verzamelde gegevens als onderdeel van een langlopend onderzoek naar hersenfunctie, genaamd de Lothian Birth Cohorts. Kinderen die in 1921 in en rond Edinburgh werden geboren, deden op elfjarige leeftijd een intelligentietest om hun redeneer- en rekenvaardigheid te meten.
Honderden van hen werden later in het leven opgespoord en namen aan het begin van deze eeuw dezelfde test opnieuw af toen ze 79 waren. Ze verstrekten ook details over hun levensstijl en voltooiden frequente beoordelingen van hun hersengezondheid tot de leeftijd van 90 jaar.
Van de 467 geteste mensen had bijna 30 procent nog nooit in hun leven getuinierd, maar 44 procent deed het nog regelmatig, zelfs op hoge leeftijd. De resultaten toonden een duidelijk verschil.
Gemiddeld hadden de 280 mensen die vaak of soms tuinierden een betere cognitieve vaardigheid als gepensioneerden dan toen ze elf waren. Maar de 187 die nooit of zelden tuinierden, hadden meestal een lagere testscore dan toen ze kinderen waren.
Dr. Janie Corley, hoofdauteur van de studie, zei dat "de relatie tussen tuinieren en gezonde cognitieve veroudering grotendeels over het hoofd is gezien".
Ze voegde toe: "Het deelnemen aan tuinprojecten, leren over planten en het algemeen onderhouden van de tuin, omvatten complexe cognitieve processen zoals geheugen en uitvoerende functies. In overeenstemming met het 'gebruik het of verlies het' kader van cognitieve functie, kan meer betrokkenheid bij tuinieren direct verband houden met een lager risico op cognitieve achteruitgang."