file 29

Karin Bloemen doet zich voor als Surinaamse vrouw en wordt beticht van racisme

Sterren09 sep , 8:52
Twee jaar geleden zorgde Karin Bloemen voor flink wat opschudding toen ze op Tweede Kerstdag als Surinaamse vrouw op televisie verscheen in haar show Waar Waren We Gebleven. Zonder schmink, maar met een zwaar aangezet Surinaams accent, bracht ze haar typetje ten tonele.
Dat leverde haar echter niet alleen lachende gezichten op. Achteraf kreeg ze behoorlijk wat kritiek te verduren, waaronder een boze brief. “Ik heb daar een brief over gekregen, dat ik een racist was.”
Nu, bijna twee jaar later, komt Karin naar buiten met het verhaal dat haar act destijds voor de nodige ophef zorgde. Ze speelde in het programma een Surinaamse vrouw die het over woke had —een term die in die tijd nog niet zo bekend was als nu. Hoewel de scène bedoeld was als humor, kreeg Karin te horen dat ze met haar vertolking over de schreef ging.
Maar daar is ze het zelf helemaal niet mee eens. “Ik vind het heel raar dat in een land waarvan mensen zeggen dat iedereen moet kunnen zijn wat hij is en iedereen vrij moet kunnen zijn, je zegt: ‘Maar dát mag je niet zeggen, dát mag je niet doen en dát mag je niet vinden’," vertelt ze in De Telegraaf. "Hoe kun je restricties aan vrijheid geven?”
Repertoire aangepast
Voor Karin staat het vast: haar typetjes zijn bedoeld om plezier te brengen en worden met respect gespeeld. “Als ik een Surinaamse vrouw speel, dan doe ik dat met plezier en met respect. Ik praat over een onderwerp dat hartstikke actueel is en mensen liggen dubbel van het lachen. Dat is de kracht van humor,” legt ze uit. Humor is volgens haar juist een manier om moeilijke onderwerpen bespreekbaar te maken, zonder iemand te willen kwetsen.
Toch heeft ze door de jaren heen gemerkt dat bepaalde thema's gevoeliger zijn geworden en heeft ze haar repertoire daarop aangepast. Zo heeft ze het liedje "Zuid-Afrika" uit haar shows gehaald, omdat het te complex is geworden in de huidige context. “Wat ik zing, is niet echt Zuid-Afrikaans, het is Bargoens.”