Het aantal asielaanvragen in Nederland is voor het eerst in vier jaar gedaald.
Uit een rapport van het ministerie van Asiel en Migratie blijkt dat er in 2024 bijna 45.600 aanvragen zijn ingediend, zo meldt Trouw.
Dit zijn 5.000 aanvragen minder dan in 2023, toen er 50.600 verzoeken binnenkwamen.
Ook in 2022 lag het aantal met 48.600 aanvragen hoger dan vorig jaar.
De daling lijkt niet alleen een Nederlands fenomeen.
In andere Europese landen worden eveneens minder nieuwe asielverzoeken geregistreerd.
Volgens voorlopige cijfers van verschillende EU-landen speelt een strengere aanpak van grensoversteken hierin een rol.
De Europese Unie heeft namelijk afspraken gemaakt met Noord-Afrikaanse landen om migratiestromen te beperken.
In Nederland worden naast nieuwe asielaanvragen ook gezinsherenigingsverzoeken meegeteld.
Deze aanvragen worden gedaan door familieleden van vluchtelingen die al een verblijfsvergunning hebben.
Daarnaast omvat de statistiek hervestigingsaanvragen, hoewel dat aantal zeer klein is.
Syrië blijft het belangrijkste herkomstland van asielzoekers.
In 2024 was 44 procent van de ingediende aanvragen afkomstig van Syrische staatsburgers.
Irak, Turkije, Eritrea en Jemen volgen, elk met ongeveer 5 procent van de totale aanvragen.
Het ministerie heeft nog geen volledige cijfers voor december.
Hierdoor is het effect van de val van het Syrische regime in die maand niet volledig duidelijk.
Strengere asielwetten, ingevoerd in december door PVV-minister Faber, hadden geen invloed op de cijfers van 2024.
De nieuwe wetten beperken gezinshereniging en introduceren een onderscheid tussen een 'A-status' en een 'B-status' voor asielzoekers.
Mensen met een 'A-status' worden individueel bedreigd en krijgen bescherming.
Degenen met een 'B-status' mogen tijdelijk in Nederland blijven.
Het uitdelen van permanente verblijfsvergunningen is hiermee afgeschaft.
Toch lijkt de daling van aanvragen een eerste indicatie van een nieuwe trend.