De gemiddelde verkoopprijs van bestaande koopwoningen ligt nu zo'n 8,6 procent hoger dan een jaar geleden, zo meldt het statistiekbureau CBS. Voor een doorsnee huis betaal je daarom al gauw 450 duizend euro.
In mei betaalde je voor een koopwoning gemiddeld 8,6 procent meer dan een jaar daarvoor, zo laat statistiekbureau CBS weten. Dit was de grootste stijging in bijna twee jaar tijd. De gemiddelde woningprijs in mei bedroeg 445,430 euro, wat 1,1 procent meer was dan in april.
De huizenprijzen blijven daarmee stijgen. In juli 2022 bereikte het zijn piek, waarna de markt weer even stabiel bleef. Intussen is de huizenmarkt weer onstuimig en zijn de prijzen alweer hoger ten opzichte van 2022.
De huidige stijgingen zijn te wijten aan een combinatie van verschillende factoren: de aanhoudende schaarste aan woningen, de grote loonstijgingen van de afgelopen tijd en de hoeveelheid spaargeld dat Nederlanders tijdens de coronatijd hebben opgebouwd.
Hogere inkomens betekent dat mensen meer kunnen bieden op een huis.
Tot nu toe zijn er dit jaar bijna 78.000 huizen verkocht. Dat is 14 procent meer dan dezelfde periode vorig jaar. Ook in mei werd er meer verkocht dan in dezelfde maand in 2023.
Maandag maakte het Kadaster bekend dat de huizenprijzen nu 1,8 procent boven de piek in 2022 liggen. De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) zal over twee weken nieuwe cijfers over de huizenmarkt publiceren.
Deze cijfers zijn weliswaar minder uitgebreid dan die van het CBS en het Kadaster, maar wel actueler. Het kost namelijk enkele maanden voordat een verkoop bij het Kadaster wordt verwerkt. Begin juli zal dus blijken of de prijsstijging continueert of dat er een nieuwe piek is bereikt.
Rentetarief verlaagd
Deze maand verlaagde de Europese Centrale Bank (ECB) voor het eerst in vijf jaar het rentetarief voor banken. Dit zorgt er mogelijk voor dat de hypotheekrente de komende tijd verder zal dalen. De Nederlandsche Bank (DNB) verwacht dat de huizenprijzen tot zeker 2027 jaarlijks met minstens 4 procent zullen stijgen.