Advocaat Ruperti in probelemen na opmerkelijke actie in zedenzaak Ali B
De tuchtrechter heeft advocaat Michael Ruperti een waarschuwing gegeven voor zijn betrokkenheid bij de zedenzaak rond rapper Ali B. Dit blijkt uit een onderzoek van Shownieuws, die de uitspraak van de Raad van Discipline heeft ingezien.
De deken van de Orde van Advocaten in Gelderland had een onderzoek ingesteld naar Ruperti, nadat er ophef was ontstaan tijdens de laatste zittingsdag in de strafzaak van Ali B. Op dat moment maakte advocaat Ruth Jager, die twee vrouwen bijstond die claimen te zijn verkracht en aangerand door de rapper, bekend dat zij door Ruperti benaderd was, terwijl deze geen officiële rol in de zaak had.
Volgens Jager had Ruperti haar op verzoek van Ali B benaderd en aangegeven dat er “nare dingen” gezegd zouden worden over zangeres Ellen ten Damme, een van de twee vrouwen die Jager vertegenwoordigt. Ruperti zou Jager bovendien geadviseerd hebben dat het beter zou zijn als Ellen ten Damme haar management in gesprek zou laten gaan met Ali B. Een dag na dit gesprek gaven zowel Jager als Ruperti een gezamenlijke verklaring uit, waarin ze bevestigden dat het gesprek plaatsvond, maar benadrukten dat het “niet op een dwingende of zelfs op intimiderende wijze” gebeurde. Ruperti gaf aan zich "onvoldoende gerealiseerd" te hebben dat zijn telefoontje als intimiderend zou kunnen overkomen.
Lees ook
De Raad van Discipline oordeelde in januari over de zaak en heeft vorige week zijn uitspraak gedaan. In de uitspraak wordt gesteld dat Ruperti de advocaat van Ali B had moeten informeren over het verzoek om contact op te nemen met de advocaat van Ellen ten Damme. Doordat hij dit niet heeft gedaan, heeft Ruperti zich niet gedragen zoals van een advocaat verwacht mag worden, wat het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.
Omdat Ruperti na het incident zijn excuses heeft aangeboden, heeft de tuchtrechter besloten het bij een waarschuwing te houden. Wat betreft de beschuldiging dat hij druk zou hebben uitgeoefend op Ellen ten Damme om haar verklaring in te trekken, vindt de tuchtrechter geen bewijs.
